Post Description
Elie Wiesel is geboren in een Hongaars getto en werd als kind naar de de nazi-vernietigingskampen Auschwitz en Buchenwald gezonden. Nacht is een openhartig en diep ontroerend verslag van de verschrikkingen die zich daar hebben afgespeeld. Het wordt verteld door de ogen van een joodse jongen, die er ongewild getuige van was hoe zijn moeder en zusje direct na aankomst in het kamp naar de gaskamer werden gestuurd, en hoe zijn vader van uitputting stierf na de gedwongen mars naar Buchenwald. Nacht is het meesterwerk van Elie Wiesel, dat voor het eerst verscheen in 1958. Samen met de boeken van Imre Kertész en Primo Levi behoort het tot de aangrijpendste getuigenissen over de Tweede Wereldoorlog. Voor deze nieuwe uitgave heeft Wiesel het herzien en een nieuw voorwoord geschreven, waarin hij ingaat op het voortdurende belang van het boek.
Nacht is een indrukwekkend pleidooi om nooit te vergeten tot welke onmenselijkheid de mens in staat is. Op een doordringende en krachtige manier, even persoonlijk als Het achterhuis van Anne Frank, brengt Nacht het kwaad in zijn meest extreme vorm opnieuw tot leven.
'Nooit zal ik die nacht vergeten, de eerste nacht in het kamp, die mijn leven heeft veranderd in één lange nacht, zeven keer vervloekt en zeven keer bekrachtigd. Nooit zal ik die rook vergeten. Nooit zal ik de gezichtjes vergeten van de kinderen van wie ik de lichamen in rookpluimen zag veranderen onder een stille blauwe lucht.
Nooit zal ik die vlammen vergeten die mijn geloof voorgoed verteerden. Nooit zal ik die nachtelijke stilte vergeten die me tot in alle eeuwigheid beroofde van de wil om te leven. Nooit zal ik die momenten vergeten, die mijn God en mijn ziel vermoordden en mijn dromen in as veranderden. Nooit zal ik deze dingen vergeten, ook al ben ik gedoemd om even lang te leven als God Zelf. Nooit.'
De geliefde voorwerpen die we steeds met ons mee hadden genomen, bleven achter in de trein, en daarmee, eindelijk, onze illusies. Op ongeveer elke twee meter stond een SS'er met zijn mitrailleur op ons gericht. Hand in hand volgden we de groep. Een onderofficier van de SS kwam ons tegemoet, met een wapenstok in zijn hand. Hij gaf het bevel: 'Mannen naar rechts! Vrouwen naar links!' Zes woorden, rustig, onverschillig, zonder emotie uitgesproken. Zes korte, eenvoudige woorden. Toch was dat het moment waarop ik werd gescheiden van mijn moeder. Ik had geen tijd om na te denken, ik voelde de druk al van mijn vaders hand: we waren alleen. Een fractie van een seconde zag ik nog een glimp van mijn moeder en mijn zusjes, die naar rechts liepen. Tzipora hield moeders hand vast. Ik zag ze in de verte verdwijnen; mijn moeder streelde over het blonde haar van mijn zusje alsof ze haar wilde beschermen, terwijl ik verder liep met mijn vader en de andere mannen. En ik wist niet dat ik op die plek, op dat moment, voor altijd van mijn moeder en Tzipora werd gescheiden. Ik liep verder. Mijn vader hield mijn hand vast.
Comments # 0