<< MP3 Neil Young Discography 1968-2007
Neil Young Discography 1968-2007
Category Sound
FormatMP3
SourceCD
GenrePop
TypeAlbum
Date 1 decade, 1 year
Size 5.56 GB
 
Website http://www.neilyoung.com/archives/discography/nyd_start1.html
 
Sender DonLeo (UY9WTA)                
Tag
 
Searchengine Search
NZB NZB
 
Number of spamreports 0

Post Description

Neil Young

Neil Young Bij leven reeds legendarische zanger, gitarist en
componist, die dankzij zijn talent, eigenzinnigheid en integriteit erin slaagt zich door de decennia
heen te handhaven in de grillige wereld van de popmuziek. Hoewel wispelturig en onvoorspelbaar
van natuur is hij tegelijk ook een gedisciplineerd en productief werker met een stabiele
persoonlijkheid. Opgroeiend in Winnipeg, Canada, raakt hij in de jaren vijftig door met name Elvis
Presley in rock & roll geïnteresseerd, al legt hij zich in actieve zin in eerste instantie toe
op folk. Met zijn Shadows-achtige groep The Squires maakt hij een single en verwerft hij zich een
plaatselijke reputatie, maar eenmaal naar Toronto verhuisd sluit hij zich aan bij de r&b-
groep The Mynah Birds, met als zanger de latere Motown-ster Rick James. Ook The Mynah Birds
maken een single, op grond waarvan zelfs een contract met Motown wordt verkregen. De
opnamen die de groep voor dat label maakt worden echter niet uitgebracht, reden voor Young en
bassist Bruce Palmer om in '66 hun heil in Los Angeles te zoeken. Een ontmoeting met zanger,
gitarist en toetsenist Stephen Stills leidt tot de formatie van Buffalo Springfield, verder bestaande
uit toekomstig Poco-zanger/gitarist Richie Furay en drummer Dewey Martin. Palmer wordt later
vervangen door Jim Messina. Ondanks de hit For What It's Worth uit '67 gaat de groep na zo'n
twee jaar ten onder, drie albums vol prachtige melancholieke pop achterlatend. Op aandringen
van producer Jack Nitzsche (voormalig rechterhand van Phil Spector, die in '00 zal overlijden)
maakt Young een soloplaat, Neil Young. Door de overproductie heen worden de contouren
duidelijk van de artiest die in de jaren zeventig uit zal groeien tot één van de meest enigmatische
figuren in de popmuziek: een melancholieke, ietwat mysterieuze loner. Niet goed raad wetend
met zijn muzikale toekomst, gaat hij in op het verzoek van Crosby, Stills en Nash om zich bij hen te
voegen, waarbij de afspraak gemaakt wordt dat ieder zijn eigen solocarrière mag blijven
nastreven. Als Young in '69 in de Whisky A Go Go-club de vijfkoppige groep The Rockets hoort,
rekruteert hij Danny Whitten (gitaar/zang), Billy Talbot (bas) en Ralph Molina (drums) als
begeleiders en doopt hij het trio Crazy Horse, naar de legendarische Indianenhoofdman. Het
indringende Everybody Knows This Is Nowhere bevat zwaar elektrische rock met lang
uitgesponnen gitaarsoli, die ondanks de gebrekkige techniek een enorme inventiveit en
zeggingskracht bezitten. In '70 verschijnt After The Gold Rush, waarmee Young zich manifesteert
als een veelzijdig en vooraanstaand singer/songwriter. De single Only Love Can Break Your Heart
brengt hem in de hitlijsten en helpt bij het vestigen van zijn naam. Crazy Horse, aangevuld met Nils
Lofgren (gitaar/zang) en Nitzsche (piano/slidegitaar), debuteert als zelfstandige groep sterk met
The Rockets, waarop Whitten zich met name als componist verrassend profileert. Na een
gedwongen rustpauze vanwege een rugaandoening komt Young in februari '72 met het in een
schuur op zijn eigen ranch opgenomen Harvest. Hierop wordt hij begeleid door The Stray Gators,
bestaande uit Nitzsche, Ben Keith (steelgitaar), Tim Drummond (bas) en Kenny Buttrey (drums).
Het is een op het eerste gehoor wat rommelig album, dat in stilistisch opzicht tussen Everybody
Knows This Is Nowhere en After The Gold Rush in ligt. Diverse songs groeien echter uit toch echte
Young-klassiekers, waaronder de wereldhit Heart Of Gold. Met twee miljoen exemplaren in de
Verenigde Staten is Harvest de best verkochte popplaat van '72. Het succes maakt van Young een
teruggetrokken, sombere persoon, die probeert zichzelf als artiest te vergeten en als mens terug
te vinden. Het dubbelalbum Journey Through The Past is de soundtrack van een nooit in roulatie
gebrachte film, met alternatieve uitvoeringen van reeds bekend songmateriaal. Time Fades Away
is een even warrig als intrigerend live-album. Uit deze periode van bezinning stamt ook het
pessimistische en bittere, maar niettemin uiterst lucide On The Beach, waarop hij zich aan
akoestische folkblues waagt. Het duistere drieluik wordt besloten met het onder invloed van drank
opgenomen Tonight'S The Night, dat is opgedragen aan de inmiddels aan drugs overleden Whitten
en roadie Bruce Berry. Hoewel rammelend gespeeld en vals gezongen, behoort dit muzikale
rouwproces door de hoge mate van authenticiteit en emotionaliteit tot de hoogtepunten in de
popgeschiedenis. Kort daarop verschijnt Zuma, waarmee duidelijk wordt dat Young gelouterd aan
een nieuwe fase in zijn leven begonnen is. In gitarist Frank Sampedro heeft hij eindelijk de juiste
opvolger voor Whitten gevonden, hetgeen hem, naar eigen zeggen, weer in staat stelt om zich als
sologitarist te manifesteren en zich opnieuw door Crazy Horse te laten begeleiden. Ondertussen
heeft Neil meegedaan aan een geslaagde reünietournee met Crosby Stills Nash &
Young en de mislukte poging een nieuwe groepsplaat (Human Highway) op te nemen. Young zet
zijn samenwerking met Stills nog even voort in de Stills-Young Band maar na het verschijnen van
het tweeslachtige Long May You Run geeft hij er halverwege een Amerikaanse tournee de brui
aan. Begin '77 verschijnt American Stars 'N' Bars, dat in Like A Hurricane een klassieker uit het
elektrische oeuvre van Young bevat, benevens een aantal mediocere country &
western-nummers in kroegstijl. Op het drie elpees (danwel twee CD's) tellende Decade zet hij de
hoogtepunten uit de eerste tien jaar van zijn carrière op een rijtje, aangevuld met een aantal
sterke niet eerder verschenen songs. Qua materiaal en productie ligt Comes A Time in het
verlengde van zijn grootste verkoopsucces Harvest. Een prominente rol is weggelegd voor
zangeres Nicolette Larson, wier solocarrière in '78 met de cover van het van Comes A Time
afkomstige Lotta Love een vliegende start kent, maar vervolgens stagneert, waarna ze in de jaren
'80 een aantal bescheiden countryhits scoort, voordat ze in '97 aan een zeldzame ziekte overlijdt.
Geïnspireerd door de Britse punkbeweging vervolgt Young met Rust Never Sleeps, met één kant
keiharde rock en punk en één kant akoestische folk en country. Dat is ook de opzet van de
gelijknamige tournee, waarvan een filmregistratie en het live-dubbelalbum Live Rust verschijnen.
Het aan Johnny Rotten opgedragen Hey Hey My My is voorlopig de laatste klassieker die uit de pen
van Young vloeit. In de jaren tachtig heeft hij moeite een eigen toon te vinden en doen zijn
stijlsprongen geforceerd aan. Hawks & Doves grijpt terug op folk en country, Re.Ac.Tor
bevat snoeiharde maar klinische rock & roll met Crazy Horse, een bijna onherkenbare
Young experimenteert op Trans met vocoders, synthesizers en computers en hangt de oude
rocker uit op het rockabilly-album Everybody'S Rockin'. Op het relatief sterke Old Ways laat hij
horen dat ambachtelijke country hem goed ligt. Op Landing On Water en Life probeert hij
tevergeefs een brug te slaan tussen de synthi-pop en garagerock. Het onnavolgbare verloop van
zijn carrière komt Young op een rechtszaak te staan tegen zijn platenmaatschappij Geffen Records
die hem beticht van het bewust torpederen van zijn commerciële mogelijkheden. Terug bij zijn
oude platenbaas Reprise maakt hij de relatief geslaagde rhythm & blues-pastiche This
Note'S For You. Later zal Young verklaren dat hij in deze periode meer in beslag genomen was
door privé-problemen (twee van zijn kinderen zijn verlamd). Hij leidt de fund raising voor de
Bridge School, een opleiding voor fysiek gehandicapte en dove kinderen. Ook neemt hij het op
voor de boeren op het Amerikaanse platteland, door in '85 naar het model van Live Aid het
jaarlijkse festival Farm Aid op te zetten. Young is tevens de stuwende kracht achter de tweede
reünie van Crosby, Stills, Nash & Young in '88, wier American Dream moeiteloos goud
haalt in de Verenigde Staten. Bij het naderen van het eind van de jaren tachtig lijkt Young zich te
hebben ontdaan van zijn demonen. Hij toert door Japan en de Verenigde Staten met The Restless,
bestaande uit Rick Rosas (bas) en Chad Cromwell (drums) en brengt daar een mini-elpee uit, met
rauwe, aan Everybody Knows This Is Nowhere en Rust Never Sleeps herinnerende rock. Een aantal
nummers komt ook terecht op Freedom, dat een herboren Young laat horen. Net als op Rust
Never Sleeps worden de muzikale extremen gemarkeerd door een akoestische en elektrische
versie van het sleutelnummer, waarbinnen ruimte is voor vrijwel alle stijlen die Young in het
verleden heeft beoefend. De teksten rapporteren over verval, armoe, misdaad, verslaving en
zelfdestructie, terwijl van het liefdesleven eveneens slechts de schaduwzijde wordt belicht. Na
een uitgebreide solotournee vindt er een hereniging plaats met Crazy Horse, resulterend in
Ragged Glory, een plaat vol briljant lawaai, die een bron van inspiratie is voor jonge groepen als
Dinosau

Comments # 0